EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
TrabiTour
havo-vwo 2e editie
Arbeitsbuch B, Kapitel 4, Aufgabe 3.2
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
der Besuch
=
het bezoek
der Junge
=
de jongen
das Mädchen
=
het meisje
gemütlich
=
knus, gezellig
immer
=
altijd
nur
=
slechts, alleen maar
mehr
=
meer
der Weihnachtsmann
=
de kerstman
(an) Weihnachten
=
met kerst
Heiligabend
=
de avond voor kerst (24 december)
die Bescherung
=
pakjesavond op 24 december
(an) Silvester
=
met Oud & Nieuw
(an) Ostern
=
met Pasen
der Osterhase
=
de paashaas
der Geburtstag
=
de verjaardag
Geburtstag haben
=
jarig zijn
zum Geburtstag
=
met een verjaardag
gratulieren
=
feliciteren
das Geschenk
=
het cadeau
die Geschenke
=
de cadeaus
schenken
=
geven (een cadeau)
einladen
=
uitnodigen
feiern
=
vieren
zeigen
=
laten zien, tonen
Ich freue mich auf ...
=
Ik verheug me op...
Ich freue mich über ...
=
Ik ben blij met....
anrufen / ich rufe an
=
bellen
der Winter
=
de winter
im Winter
=
in de winter
der Frühling
=
de lente
der Sommer
=
de zomer
der Herbst
=
de herfst
die Überraschung
=
de verrassing