EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
TrabiTour
havo-vwo 2e editie
Arbeitsbuch B, Kapitel 4, Aufgabe 9.3
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
der Nikolaus
=
Sinterklaas
Pfingsten
=
Pinksteren
(an/zu) Pfingsten
=
met Pinksteren
der Karneval
=
het carnaval
(an) Karneval
=
met carnaval
Muttertag
=
moederdag
Vatertag
=
vaderdag
das Fest
=
het feest
die Party
=
het feest, de party
Neujahr
=
nieuwjaar
die Einladung
=
de uitnodiging
ein glückliches neues Jahr
=
gelukkig nieuwjaar
der Feiertag
=
de feestdag
lustig
=
grappig
laut
=
hard, luid
leise
=
zacht, zachtjes
lange
=
lang (tijdsduur)
verkleiden
=
verkleden
anziehen
=
aantrekken (kleding)
der Januar
=
januari
im Januar
=
in januari
der Februar
=
februari
der März
=
maart
der April
=
april
der Mai
=
mei
der Juni
=
juni
der Juli
=
juli
der August
=
augustus
der September
=
september
der Oktober
=
oktober
der November
=
november
der Dezember
=
december