EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
TrabiTour
havo-vwo 2e editie
Arbeitsbuch D, Kapitel 12, Aufgabe 10.4
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
der Berg / -e
=
de berg
die Abfahrt / -en
=
de afdaling
die Lawine / -n
=
de lawine
die Hütte / -n
=
de hut
der Skikurs
=
de skicursus
der Anfänger / ~
=
de beginner
der Fortgeschrittene
=
de gevorderde
die Unterschrift
=
de handtekening
die Sprache / -n
=
de taal
die Fremdsprache
=
de vreemde taal
das Einzelzimmer / ~
=
de eenpersoonskamer
das Doppelzimmer / ~
=
de tweepersoonskamer
der Erwachsene / -n
=
de volwassene
der Tag / -e
=
de dag
die Nacht / ¨-e
=
de nacht
die Koffer packen
=
de koffers inpakken
in den Urlaub fahren
=
met vakantie gaan
buchstabieren
=
spellen
stattfi nden
=
plaatsvinden
verreisen
=
op reis gaan
hinunterrutschen
=
naar beneden glijden
nach unten
=
naar beneden
nach oben
=
naar boven
tatsächlich
=
inderdaad
willkommen
=
welkom
wunderbar
=
fantastisch
ziemlich
=
tamelijk
als
=
toen
trotzdem
=
desondanks, toch
denn
=
want
oder
=
of (bij een keuze)
ob
=
of (begin van een vragende bijzin)