Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • die Hochzeit / -en = de bruiloft
  • die Party / -s = het feestje
  • das Fest / -e = het feest
  • die Fete / -n = het feestje, partijtje
  • die Einladung / -en = de uitnodiging
  • feiern = (feest)vieren
  • der Feiertag / -e = de feestdag
  • der Karneval = carnaval
  • Ostern = Pasen
  • Pfi ngsten = Pinksteren
  • Heiligabend = avond voor kerst (24 december)
  • die Bescherung = pakjesavond op 24 december
  • Weihnachten = Kerstmis
  • zu Weihnachten = met Kerstmis
  • frohe Weihnachten = prettig kerstfeest
  • die Weihnachtsferien = de kerstvakantie
  • in den Weihnachtsferien = in de kerstvakantie
  • Silvester = oudjaar
  • ein glückliches neues = gelukkig nieuwjaar
  • einen guten Rutsch = een prettige
  • (ins neue Jahr) = jaarwisseling
  • Neujahr = nieuwjaar
  • das Zuckerfest = het suikerfeest
  • leider = helaas
  • das Beispiel / -e = het voorbeeld
  • also = dus
  • gute Nacht! = welterusten!