EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar3-5h
Naklar3-5h-K2-DN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
aufziehen
=
plagen
der Aushang
=
de affiche
auslösen
=
teweegbrengen / in werking stellen
falsch
=
verkeerd / fout
die Geschichte
=
de geschiedenis / het verhaal
das Gewitter
=
het onweer
initiieren
=
op poten zetten / het initiatief nemen tot
körperlich
=
lichamelijk
mobben
=
pesten
rempeln
=
duwen / aanstoten
die Schlägerei
=
de vechtpartij / gevecht
die Schlichtung
=
de bemiddeling
der Streithahn
=
de ruziemaker
die Tätigkeit
=
de activiteit / de bezigheid
der Tropfen
=
de druppel
sich abnabeln
=
losmaken
abstreiten
=
ontkennen / betwisten
die Bildung
=
de opleiding
entartet
=
ontaard
erkranken
=
ziek worden
die Erziehung
=
de opvoeding
favorisieren
=
de voorkeur geven aan / prefereren
gängig
=
gangbaar
laut
=
volgens
die Lösung
=
de oplossing
die Magersucht
=
de anorexia nervosa
der Nährboden
=
de voedingsbodem
neulich
=
pas geleden / kort geleden
das Opfer
=
het slachtoffer
woanders
=
ergens anders
absichtlich
=
met opzet / opzettelijk / expres
ermöglichen
=
mogelijk maken
die Erniedrigung
=
de vernedering
herablassend
=
uit de hoogte / neerbuigend
die Ignoranz
=
de onwetendheid
obdachlos
=
dakloos
schmerzen
=
pijn doen
der Schwachsinn
=
de onzin
sich sehnen
=
verlangen
das Verhältnis
=
de verhouding / de relatie
verschmutzen
=
vervuilen
vorziehen
=
de voorkeur geven aan
der Absturz
=
de crash / de val
auftauen
=
ontdooien
bislang
=
tot nu toe
das Ereignis
=
de gebeurtenis
die Forschung
=
het onderzoek
gelegentlich
=
zo nu en dan
die Körperverletzung
=
het toebrengen van lichamelijk letsel
muskulös
=
gespierd
radeln
=
fietsen
der Randalierer
=
de herrieschopper
schützen
=
beschermen
die Schwiegermutter
=
de schoonmoeder
die Sicherheit
=
de veiligheid / de zekerheid
der Streit
=
de ruzie / de strijd
die Zunge
=
de tong
angeblich
=
zogenaamd / naar het schijnt
ausgerechnet
=
juist / uitgerekend
beraten
=
adviseren / advies geven
die Beschwerde
=
de klacht
die Falle
=
de val
kassieren
=
afrekenen
kostenpflichtig
=
tegen betaling / kost geld
die Neugier
=
de nieuwsgierigheid
der Nutzer
=
de gebruiker
sperren
=
afsluiten / versperren / blokkeren
trennen
=
onderbreken / scheiden
die Tücke
=
de geniepigheid
übel
=
slecht / misselijk
verführerisch
=
verleidelijk
der Verstoß
=
de overtreding
ausrasten
=
over de rooie gaan / over zijn toeren raken
die Befürchtung
=
de vrees / de angst
brutal
=
ruw / gewelddadig
die Empathie
=
het inlevingsvermogen / de empathie
erlaubt
=
toegestaan
fördern
=
bevorderen / steunen
der Gegner
=
de tegenstander
gemeinsam
=
gemeenschappelijk
die Grundlage
=
de basis
die Knarre
=
het pistool
löschen
=
wissen / deleten
das Massaker
=
het bloedbad
das Muster
=
het patroon
reißerisch
=
op effect berekend / schreeuwerig
vereinzelt
=
zo nu en dan / sporadisch
verpassen
=
missen
verschwenden
=
verkwisten / verspillen
anrufen
=
bellen
beträchtlich
=
aanzienlijk / behoorlijk
einblenden
=
in het beeld projecteren
erzeugen
=
veroorzaken / produceren / opwekken
das Fazit
=
de conclusie
der Humbug
=
het bedrog / de onzin
in aller Munde
=
algemeen besproken / populair
laut werden
=
bekend worden / ontstaan
reizen
=
prikkelen / irriteren
schwindeln
=
bedriegen
stattfinden
=
plaatsvinden
trotzdem
=
desondanks / toch
unterschwellig
=
onbewust / onder de oppervlakte
verführen
=
verleiden
die Werbung
=
de reclame
zuverlässig
=
betrouwbaar
anregen
=
stimuleren
künstlich
=
kunstmatig
der Mangel
=
het gebrek
nachvollziehen
=
begrijpen / volgen
nachweisen
=
aantonen / bewijzen
Nebenwirkungen
=
de bijwerkingen
der Schub
=
de duw
schwächen
=
verzwakken
die Sehne
=
de pees
vertretbar
=
verdedigbaar
die Verwendung
=
het gebruik / de besteding
die Wahl
=
de keuze
die Wirkung
=
het effect