EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar4-4v
Naklar4-4v-K2-DN (Gesplitst)
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
also
=
dus
sich entscheiden
=
beslissen
erwachsen
=
volwassen
die Erwartung
=
de verwachting
das Konto
=
de rekening
die Leidenschaft
=
de hartstocht
mögen
=
houden van
schaffen
=
redden
sich unterhalten
=
praten
der Witz
=
de mop
ansonsten
=
verder
deshalb / deswegen
=
daarom
der Forscher
=
de onderzoeker
genau
=
precies
die Heizung
=
de verwarming
der Körper
=
het lichaam
der Krach
=
het lawaai
krank
=
ziek
leider
=
helaas
ständig
=
voortdurend
die Stirn
=
het voorhoofd
trotz
=
ondanks
verrückt
=
gek
auf verzichten
=
afzien van
der Zug
=
de trein
die Ernährung
=
de voeding
fertig
=
klaar
der Geschmack
=
de smaak
satt
=
verzadigd
sich leisten
=
zich veroorloven
süß
=
zoet
die Tasse
=
het kopje
der Teller
=
het bord
der Topf
=
de pan
der Urlaub
=
de vakantie
der Aufenthalt
=
het verblijf
aufhören
=
ophouden
bereits
=
al
derzeit
=
momenteel
erhalten
=
krijgen
der Grund
=
de reden
innerhalb
=
binnen
das Lager
=
het magazijn
rauchen
=
roken
riesig
=
enorm
der Samen
=
het zaad
die Überschwemmung
=
de overstroming
die Umwelt
=
het milieu
vorher
=
van tevoren
während
=
tijdens
das Abitur
=
het eindexamen vwo
die Ausbildung
=
de opleiding
nachher
=
daarna
die Note
=
het cijfer
oder
=
of
der Spaß
=
het plezier
trotzdem
=
toch
wichtig
=
belangrijk
das Ziel
=
het doel
das Ergebnis
=
het resultaat
die Farbe
=
de kleur
die Gemütlichkeit
=
de gezelligheid
hingegen
=
daarentegen
langweilig
=
vervelend
manchmal
=
soms
Das Meer
=
de zee
nett
=
aardig
der Schatten
=
de schaduw
schüchtern
=
verlegen
sondern
=
maar
die Sprache
=
de taal
die Wahl
=
de keuze
die Wirkung
=
het effect
zwar
=
weliswaar