Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • die Erwartung = de verwachting
  • das Konto = de rekening
  • mögen = houden van
  • schaffen = redden
  • ansonsten = verder
  • deshalb / deswegen = daarom
  • die Heizung = de verwarming
  • der Krach = het lawaai
  • ständig = voortdurend
  • auf verzichten = afzien van
  • satt = verzadigd
  • der Aufenthalt = het verblijf
  • aufhören = ophouden
  • erhalten = krijgen
  • das Lager = het magazijn
  • riesig = enorm
  • der Samen = het zaad
  • die Überschwemmung = de overstroming
  • vorher = van tevoren
  • trotzdem = toch
  • hingegen = daarentegen
  • schüchtern = verlegen
  • die Wirkung = het effect
  • als = toen
  • bedeuten = betekenen
  • die Lücke = de open plek
  • offenbar = blijkbaar
  • woher = waar vandaan