Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • sich benehmen = zich gedragen
  • Bock haben = zin hebben
  • kapieren = snappen
  • der Kummer = het verdriet
  • neulich = kort geleden
  • runter kommen = naar beneden komen
  • allemal = zeker
  • aufgrund = vanwege
  • die Folge = het gevolg
  • folglich = dus
  • nachweislich = aantoonbaar
  • der Verzicht = het afzien van
  • beachten = letten op
  • gestatten = toestaan
  • der Hinweis = de aanwijzing
  • quer = dwars
  • zuständig = verantwoordelijk
  • kursieren = in omloop zijn
  • schade = jammer
  • der Schwarm = het liefje
  • vorübergehend = tijdelijk
  • zusätzlich = extra
  • anderswo = ergens anders
  • der Graben = de sloot
  • rechtzeitig = op tijd
  • seither = sindsdien
  • sensibel = gevoelig
  • allerdings = echter
  • angebracht = passend
  • die Begabung = het talent
  • erledigen = afhandelen
  • die Sache = de kwestie
  • verärgert = geïrriteerd