EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar4-4v
Naklar4-4v-K3-DN
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
bewerten
=
beoordelen
bitten
=
vragen
drohen
=
dreigen
die Hauptschule
=
het vmbo
die Herausforderung
=
de uitdaging
mobben
=
pesten
das Opfer
=
het slachtoffer
schicken
=
sturen
verprügeln
=
in elkaar slaan
das Zeugnis
=
het rapport
altmodisch
=
ouderwets
bezeichnen
=
aanduiden
basteln
=
knutselen
entsprechen
=
overeenkomen met
sich ereignen
=
gebeuren
das Holz
=
het hout
irgendein
=
een of ander
nutzen / verwenden
=
gebruiken
der Platz
=
de plek
reichen
=
voldoende zijn
der Schmuck
=
de sieraden
schneiden
=
knippen
das Taschengeld
=
het zakgeld
der Turm
=
de toren
verschwinden
=
verdwijnen
der Wettbewerb
=
de concurrentie
das Alter
=
de leeftijd
aufregend
=
opwindend
der Bezirk
=
de wijk
etwa
=
ongeveer
hell
=
licht
immer
=
altijd
der Kampf
=
het gevecht
der Kunde
=
de klant
schützen
=
beschermen
die Schwierigkeit
=
de moeilijkheid
ablehnen
=
afwijzen
anrufen
=
opbellen
der Blödsinn
=
de onzin
der Fluss
=
de rivier
das Handy
=
het mobieltje
lächeln
=
glimlachen
der Laden
=
de winkel
schauen
=
kijken
schimpfen
=
schelden
der Schirm
=
de paraplu
selbstverständlich
=
vanzelfsprekend
sich stellen
=
gaan staan
die Stunde
=
het uur
der Termin
=
de afspraak
die Zeitung
=
de krant
der Alltag
=
het dagelijks leven
die Aufmerksamkeit
=
de aandacht
betreuen
=
verzorgen
durchaus
=
zeker
die Einladung
=
de uitnodiging
die Laune
=
het humeur
prüfen
=
toetsen
der Schluss
=
het einde
spüren
=
voelen
tatsächlich
=
inderdaad
die Anlage
=
de installatie
ausschalten
=
uitschakelen
der Bedarf
=
de behoefte
doof
=
stom
häufig
=
vaak
heizen
=
verwarmen
herstellen
=
produceren
irgendwie
=
op een of andere manier
der Müll
=
het afval
die Quelle
=
de bron
die Strecke
=
de afstand
die Taste
=
de toets
das Verfahren
=
de methode
wachsen
=
groeien
aber
=
maar
sich ähnlich sehen
=
lijken op
das Anführungszeichen
=
het aanhalingsteken
betonen
=
benadrukken
das Bild
=
het plaatje
damit
=
opdat
erst
=
pas
gemeinsam
=
samen
jedenfalls
=
in elk geval
lediglich
=
slechts
meinen
=
bedoelen
nächstes Mal
=
volgende keer
schon
=
al
spätestens
=
op z'n laatst
der Verfasser
=
de auteur