Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • der Moderator = de presentator
  • ständig = voortdurend
  • versprechen = beloven
  • der Grund = de reden
  • irgendwie = op een of andere manier
  • die Lage = de situatie
  • benutzen = gebruiken