Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • angesagt = populair
  • die Bedingung = de voorwaarde
  • billig = goedkoop
  • sich entscheiden für = kiezen voor
  • die Farbe = de kleur
  • der Grund = de reden
  • der Hersteller = de producent
  • irgendwo = ergens
  • die Klamotten = de kleren
  • niedrig = laag
  • das Phänomen = het verschijnsel
  • schätzen = waarderen
  • das Schnäppchen = het koopje
  • die Tatsache = het feit
  • zwar = weliswaar