Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • das Anführungszeichen = het aanhalingsteken
  • die Bequemlichkeit = het gemak
  • berufstätig = werkzaam
  • erledigen = doen
  • der Feierabend = de vrije tijd na het werk
  • putzen = schoonmaken
  • schimpfen = schelden
  • schmutzig = vuil
  • sich trennen = scheiden
  • das Verhältnis = de relatie