Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • allerdings = echter
  • der Anlass = de aanleiding
  • ausüben = uitoefenen
  • bereits = al
  • beschäftigen = bezighouden
  • beseitigen = verwijderen
  • das Ereignis = de gebeurtenis
  • fehlen = ontbreken
  • gefährden = in gevaar brengen
  • längst = allang
  • obwohl = hoewel
  • rechtzeitig = op tijd
  • Üblich = gebruikelijk
  • wegen = vanwege
  • wenigstens = tenminste