Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • ausschlafen = uitslapen
  • faulenzen = luieren
  • fernsehen = tv-kijken
  • sich mit Freunden treffen = met vrienden afspreken
  • auf dem Handy Spiele spielen = spelletjes op de telefoon spelen
  • im Internet surfen = op internet surfen
  • Musik / Radio hören = naar muziek / de radio luisteren
  • Schlagzeug spielen = slagwerk spelen
  • shoppen gehen = winkelen
  • Sport treiben = aan sport doen
  • telefonieren = telefoneren
  • Videos / Filme gucken = naar video’s / films kijken