Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • die Anlage = de installatie
  • der Gegenstand = het voorwerp
  • die Genehmigung = de goedkeuring
  • herstellen = produceren
  • das Klo = de wc
  • die Küche = de keuken
  • der Kunde = de klant
  • die Menge = de grote hoeveelheid
  • der Müll = het afval
  • der Rohstoff = de grondstof
  • der Teppich = het tapijt
  • trennen = scheiden
  • die Tüte = het zakje
  • verwenden = gebruiken
  • wiederverwerten = recyclen