EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
ThiemeMeulenhoff
ZugSpitze
VWO - Leerjaar 2 - 1e editie
VWO 2 – Schritt 1-9 (Nieuw)
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
ansehen
=
bekijken
aufhören
=
ophouden, stoppen
aufpassen
=
opletten
aufräumen
=
opruimen
der Ausweis
=
het ID-bewijs
böse
=
boos
deshalb
=
daarom
das Ding
=
het ding
Das ist egal.
=
Het maakt niet uit.
sich entschuldigen
=
zich verontschuldigen
Ich entschuldige mich dafür.
=
Mijn verontschuldigingen daarvoor.
fallen
=
vallen
fast
=
bijna
fehlen
=
ontbreken
das Geschenk
=
het cadeau
die Geschenke
=
de cadeaus
gültig
=
geldig
hoffentlich
=
hopelijk
jetzt
=
nu
kaputt
=
kapot
Das tut mir leid.
=
Het spijt me.
nervös
=
zenuwachtig
Nett von Ihnen!
=
Aardig van u!
passieren
=
gebeuren
Was ist passiert?
=
Wat is er gebeurd?
plötzlich
=
plotseling
die Polizei
=
de politie
der Polizist
=
de politieagent
die Polizisten
=
de politieagenten
das Problem
=
het probleem,
die Probleme
=
de problemen
der Rucksack
=
de rugzak
die Rucksäcke
=
de rugzakken
mit dem Rucksack
=
met de rugzak
der Verkäufer
=
de verkoper
die Verkäufer
=
de verkopers
vorsichtig
=
voorzichtig
weil
=
omdat