EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
ThiemeMeulenhoff
ZugSpitze
VWO - Leerjaar 3 - 1e editie
VWO 3 - Schritt 28
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
aufregend
=
opwindend
ausgehen
=
uitgaan
begründen
=
beargumenteren
bis
=
tot
einmal, zweimal, dreimal, viermal
=
een keer, twee keer, drie keer, vier keer
erklären
=
uitleggen
faul
=
lui
fleißig
=
vlijtig, ijverig
die Flöte
=
de fluit
die Geige
=
de viool
die Gitarre
=
de gitaar
hoffen
=
hopen
das Klavier
=
de piano
manchmal
=
soms
meistens
=
meestal
mindestens
=
minstens
nennen
=
noemen
das Schlagzeug
=
het drumstel
schrecklich
=
verschrikkelijk
der Spaß
=
het plezier
Es macht Spaß.
=
Het is leuk.
stattfinden
=
plaatsvinden
täglich
=
dagelijks
teilnehmen
=
deelnemen
üben
=
oefenen
überall
=
Overal
der Unterricht
=
het onderwijs, de lessen
der Verein
=
de vereniging
die Vereine
=
de verenigingen
wahrscheinlich
=
waarschijnlijk
wenn
=
als, indien
der Wettbewerb
=
de wedstrijd
die Wettbewerbe
=
de wedstrijden
wiederholen
=
herhalen
der Witz
=
de grap, het mopje
die Witze
=
de grappen, de mopjes
witzig
=
grappig
pro Woche
=
per week