Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • wo = waar
  • zur Schule = naar school
  • weit = ver
  • lang = lang
  • der Weg = de weg
  • dauern = duren
  • spielen = spelen
  • hören = luisteren naar
  • das Hobby = de hobby
  • schwimmen = zwemmen