Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • der Schrank = de kast
  • der Schreibtisch = het bureau
  • der Sessel = de gemakkelijke stoel
  • die Ecke = de hoek
  • kaum = nauwelijks
  • der Lärm = het lawaai
  • der Kopfhörer = de koptelefoon
  • der Taube = de dove
  • übertreiben = overdrijven
  • nebenan = hiernaast
  • bitten = verzoeken
  • leise = zacht
  • der Flur = de gang
  • die Stromleitung = de elektrische leiding