Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • die Sachen = de spullen
  • der Bio-Laden = de winkel met biologische producten
  • schmecken = smaken / proeven
  • das Häppchen = het lekkere hapje
  • die Häppchen = de lekkere hapjes
  • überhaupt = eigenlijk / eigenlijk wel
  • wichtig = belangrijk
  • das Ausland = het buitenland
  • plötzlich = plotseling
  • im Stich lassen = in de steek laten
  • die Lehre = de beroepsopleiding
  • seinen Abschluss machen = eindexamen doen
  • außerdem = bovendien
  • obwohl = hoewel