Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • schaffen = klaarspelen
  • das Vorzelt = de voortent
  • aufbauen = opzetten
  • wundern = verbazen
  • die Dose = het blikje
  • die Dosen = de blikjes
  • der Kühlschrank = de koelkast
  • komisch = gek / eigenaardig
  • der Campingverwalter = de campingbeheerder
  • der Wohnwagen = de caravan
  • nah = dichtbij
  • die Aussicht = het uitzicht
  • das Wasser = het water
  • steigen = stijgen
  • abbauen = afbreken
  • schwer = zwaar
  • verschieben = verzetten
  • der Papierkram = de papierwinkel