EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
ThiemeMeulenhoff
Salzgitter Heute
3 bands 3 vmbo-kgt
01 Kapitel 11
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
stolpern
=
struikelen
der Bus
=
de bus
die Leichtatletin
=
de atlete
der Spitzensportler
=
de topsporter
die Treppe hinaufgehen
=
de trap oplopen
hinfallen
=
op de grond vallen
krepieren
=
van de pijn verrekken
die Bemerkung
=
de opmerking
die Bemerkungen
=
de opmerkingen
das Pflaster
=
de pleister
das Mitglied
=
het lid
der Sportverein
=
de sportvereniging
die Kondition
=
de conditie
die Weltmeisterin
=
de wereldkampioene
das Fußballfeld
=
het voetbalveld
die Nationalmannschaft
=
het nationale elftal
der Fußballstar
=
de voetbalster
einverstanden
=
eens / akkoord / eens, akkoord
die Jugendabteilung
=
de jeugdafdeling
schätzen
=
waarderen
die Ausdauer
=
het uithoudingsvermogen
ehrgeizig
=
eerzuchtig
Sport treiben
=
aan sport doen
Tischtennis spielen
=
tafeltennissen
im Dorf
=
in het dorp
in der Sporthalle
=
in de sporthal
Ski laufen
=
skiën
Biathlon
=
biatlon
die Wintersportart
=
de tak van wintersport
die Wintersportarten
=
de takken van wintersport
die WM
=
het WK
die Weltmeisterschaft
=
het Wereldkampioenschap
die EM
=
het EK
die Europameisterschaft
=
het Europees Kampioenschap
sich anschauen
=
kijken naar
höher
=
hoger
der Karatekurs
=
de karatecursus
anmelden
=
aanmelden
der Anfänger
=
de beginner
die Anfänger
=
de beginners
unterrichten
=
lesgeven
die Schwierigkeit
=
de moeilijkheid
die Schwierigkeiten
=
de moeilijkheden
die Vertretung
=
de vervanging
vorschreiben
=
voorschrijven / verplichten / voorschrijven, verplichten
der Gurt
=
de gordel
der Schrei
=
de schreeuw
barfuß
=
op blote voeten
die Landesmeisterschaft
=
het landskampioenschap
stattfinden
=
plaatsvinden
sicher
=
zeker
dorthin kommen
=
daar komen
die Station
=
de halte
die Stationen
=
de haltes
das Hotelverzeichnis
=
de hotelgids
das Stadion
=
het stadion
der Presseraum
=
de persruimte
halbstündlich
=
elk half uur
die Veranstaltung
=
het evenement
sperren
=
afsluiten
inbegriffen
=
inclusief
gefühlvoll
=
met gevoel
der Fußweg
=
de weg te voet
das Langlaufgebiet
=
het langlaufgebied
die Langlaufgebiete
=
de langlaufgebieden
höchst gelegen
=
hoogst gelegen
das Weltcuprennen
=
de wereldcupwedstrijd
die Weltcuprennen
=
de wereldcupwedstrijden
die Loipe
=
het langlauftraject
die Loipen
=
de langlauftrajecten
die Tradition
=
de traditie
südlich
=
zuidelijk
abwechslungsreich
=
vol afwisseling
idyllisch
=
liefelijk
eindrucksvoll
=
indrukwekkend
der Profi
=
de profsporter
die Profis
=
de profsporters
der Hobby-Sportler
=
de amateursporter
die Hobby-Sportler
=
de amateursporters
stammen
=
komen uit
berühmt
=
beroemd