EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
De Uitgeversgroep
DUI 2 op B1-niveau
B1 - Deel Luchtvaart - 1e editie
LVD DUI 2, Hoofdstuk 3 - K
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
Darf ich Ihnen etwas anbieten
=
Mag ik u iets aanbieden?
Ich lehne dies ab
=
Ik wijs dit af
Keine Ursache
=
geen dank 1
Gern geschehen
=
geen dank 2
Haben Sie etwas dagegen, wenn ich rauche?
=
Heeft u er iets tegen als ik rook?
Stört es Sie, wenn ich rauche
=
Stoort het u als ik rook?
Können Sie mir morgen begleiten
=
Kunt U me morgen vergezellen?
Die Beziehung zwischen ihr und mir ist ziemlich kühl
=
De verhouding tussen haar en mij is tamelijk koel
den Streit schlichten
=
de ruzie bijleggen
Wir müssen unseren (3) Verpflichtungen nachkommen
=
Wij moeten onze verplichtingen nakomen
eine Einladung abschlagen
=
een uitnodiging afslaan
sich frech benehmen
=
zich brutaal gedragen 1
sich höflich benehmen
=
zich beleefd gedragen 2
Ich will Ihnen gerne einen Gefallen erweisen (tun)
=
Ik wil u graag een genoegen doen
Er hat uns absichtlich beleidigt
=
Hij heeft ons opzettelijk beledigd
einem (3) einen Vorwurf machen
=
iemand iets verwijten
einem Kummer machen
=
iemand verdriet doen
einem ein Vergnügen machen
=
iemand een genoegen doen
Er hat ein gutes Gedächtnis
=
Hij heeft een goed geheugen
einem eine Bitte gewähren
=
iemand een verzoek toestaan
Sie fühlte sich hier nicht heimisch
=
Zij voelde zich niet op haar gemak
Ich lasse Ihnen die Wahl
=
Ik laat u de keuze
Ich kondoliere Ihnen zu diesem schmerzlichen Verlust
=
Ik condoleer u met dit smartelijke verlies
Daran habe ich nichts auszusetzen
=
Ik heb er niets op aan te merken
einen besänftigen
=
iemand kalmeren
einen beruhigen
=
iemand geruststellen
die Achseln zucken
=
de schouders ophalen