EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
De Uitgeversgroep
DUI A2 LVD
A2 - 1e editie
Hoofdstuk 4.4 - das Wetter
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
die Bewölkung
=
de bewolking
bewölkt
=
bewolkt
der Schauer
=
de bui
schauerhaft
=
buiig
das Tief
=
de depressie
das Tiefdruckgebiet
=
lage drukgebied
der Hagel
=
de hagel
halb bedeckt
=
half bewolkt
heiter
=
helder
das Hochdruckgebiet
=
het hogedrukgebied
das Unwetter
=
het hondenweer
das Glatteis
=
de ijzel
das Klima
=
het klimaat
die Kaltfront
=
het koudefront
der Luftdruck
=
de luchtdruk
der Nebel
=
de mist
der Sprühregen
=
de motregen
bei Nacht und Nebel
=
bij nacht en ontij
der Niederschlag
=
de neerslag
unbeständig
=
onbestendig
wolkenlos
=
onbewolkt
das Gewitter
=
het onweer
der Regen
=
de regen
der Schnee
=
de sneeuw
schneien-schneite-geschneit
=
sneeuwen-sneeuwde-gesneeuwd
der Sturm
=
de storm
stürmisch
=
stormachtig
die Temperatur
=
de temperatuur
feucht
=
vochtig
die Warmfront
=
het warmtefront
der Wind
=
de wind
die Witterung
=
de weersgesteldheid
die Wetterkarte
=
de weerkaart
die Windstärke
=
de windkracht
die Windrichtung
=
de windrichting
windstill
=
windstil
wechselhaft
=
wisselvallig
die Wolken
=
de wolken
der Wolkenfetzen
=
de wolkenflard
bedeckt
=
zwaar bewolkt
schwül
=
zwoel