EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
A2 - Deel A2
Hoofdstuk 2 - Erste Kontakte, Seite 34 - die Wörter 1-50 ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
begrüßen
=
begroeten
Guten Tag!
=
Goedendag!
Guten Morgen!
=
Goede morgen!
Guten Abend!
=
Goedenavond!
Grüß Gott!
=
Goedendag! (in Zuid-Duitsl./Oostenrijk
Grüezi!
=
Goedendag (in Zwitserland)
Grüß dich!
=
Hallo! (vertrouwelijk bij een persoon)
Grüß euch!
=
Hallo (vertrouwelijk bij meer personen)
sich vorstellen
=
zich voorstellen
heißen
=
heten
der Name
=
de naam
der Vorname
=
de voornaam
der Familienname, der Nachname
=
de achternaam
buchstabieren
=
spellen
den Namen wiederholen
=
de naam herhalen
wohnen
=
wonen
der Wohnort
=
de woonplaats
der Geburtsort
=
de geboorteplaats
das Land
=
het land
Deutschland
=
Duitsland
Österreich
=
Oostenrijk
die Schweiz
=
Zwitserland
die Niederlande
=
Nederland
Belgien
=
België
das Alter
=
de leeftijd
das Geburtsdatum
=
de geboortedatum
der Geburtstag
=
de verjaardag
die Jahreszahl
=
het jaartal
das Jahr
=
het jaar
die Großeltern
=
de grootouders
die Familie
=
het gezin
der Vater
=
de vader
die Mutter
=
de moeder
der Sohn
=
de zoon
die Tochter
=
de dochter
der Bruder
=
de broer
die Schwester
=
de zus
das Mädchen
=
het meisje
der Junge
=
de jongen
der Verwandte
=
het familielid
die Verwandtschaft
=
de familie
der Onkel
=
de oom
die Tante
=
de tante
der Vetter
=
de neef
die Kusine
=
de nicht
das Studium
=
de studie
die Schule
=
de school
die Freizeit
=
de vrije tijd
das Hobby
=
de hobby
der Job
=
het baantje