EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 3 - Telefonieren, Seite 51 - die Wörter 81 - 117
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
Frau H.
=
mevrouw H.
Herr H.
=
meneer H.
vielleicht
=
misschien
mobil
=
mobiel
schwierig
=
moeilijk
die Bemühungen
=
de moeite
müssen / sollen
=
moeten
möglichst schnell / so schnell wie möglich
=
zo snel mogelijk
dürfen
=
mogen (toestemming hebben)
(einen) Moment, bitte
=
een moment s.v.p.
morgenfrüh
=
morgenvroeg
nach
=
na (tijdstip)
der Name
=
de naam
natürlich
=
natuurlijk
kaum
=
nauwelijks
nachsehen / nachschauen
=
nakijken
nachfragen
=
navragen
noch einmal / nochmal
=
nog eens
ziemlich
=
nogal
notieren / aufschreiben
=
noteren
die Notiz
=
de notitie
die Nummer
=
het nummer
die Durchwahlnummer
=
het doorkiesnummer
die Vorwahlnummer
=
het netnummer
unter der Nummer
=
op het nummer
die Privatnummer
=
het privé-nummer
die Landesnummer
=
het nummer van het land
sich verwählen
=
een verkeerd nummer kiezen
(einen) Augenblick, bitte
=
een ogenblik, s.v.p.
unterbrechen
=
onderbreken
unterwegs sein
=
onderweg zijn
sich melden / abheben
=
de telefoon opnemen
geht in Ordnung
=
komt in orde
in (+ 3)
=
over (tijdsbepaling: over een week)
übermorgen
=
overmorgen
erst
=
pas (tijd: dat is pas over 2 weken)