EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 6 - Der Campingplatz - Einrichtungen, Seite 134 - die Wörter 51 - 100
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
das Nachmittagsprogramm (-e)
=
het middagprogramma
die Gruppe (-n)
=
de groep
die Jugend
=
de jeugd
der Erwachsene (-n)
=
de volwassene
die Saison (-s/-en)
=
het seizoen
malen
=
schilderen
bemalen
=
beschilderen
das Bild (-er)
=
de prent
ausmalen
=
kleuren
die Farbe (-n)
=
de kleur
zeichnen
=
tekenen
basteln
=
knutselen
die Schere (-n)
=
de schaar
schminken
=
schminken
das Spielzeug
=
het speelgoed
der Sport
=
de sport
Sport machen / treiben
=
sporten
das Spiel (-e)
=
het spel(letje)
der Ball ("-e)
=
de bal
Fußball spielen
=
voetballen
der Fußballplatz ("-e)
=
het voetbalterrein
das Team (-s)
=
het team
die Halbzeit
=
de pauze (in een wedstrijd)
das Tor (-e)
=
het doelpunt
der Punkt (-e)
=
het punt
vier zu eins
=
vier - een (4-1)
Beachvolleyball spielen
=
beachvolleyballen
Basketball spielen
=
basketballen
Bowling spielen / bowlen
=
bowlen
der Fluss ("-e)
=
de rivier
der See (-n)
=
het meer
rudern
=
roeien
das Ruderboot (-e)
=
de roeiboot
segeln
=
zeilen
das Segelboot (-e)
=
de zeilboot
surfen
=
surfen
das Surfbrett (-er)
=
de surfplank
Wasserski fahren
=
waterskiën
tauchen
=
duiken
Aerobic machen
=
aerobic doen
das Fitnessprogramm
=
het fitnessprogramma
die Gymnastikübung (-en)
=
de gymnastiekoefening
die Muskeln lockern
=
de spieren losmaken
die Frühgymnastik
=
de ochtendgymnastiek
laufen
=
trimmen
der Waldlauf
=
de bosloop
die Kondition
=
de conditie
die Ausdauer
=
uithoudingsvermogen
schöne Ferientage / schöne Urlaubstage
=
fijne vakantiedagen