EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Scholar VOF
Deutsch A1, bitte!
A1 - Deel A1
Hoofdstuk 3 - Reisen, Aufgabe 3.9 N-D
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
das Auto
=
de auto
die Autobahn
=
de autosnelweg
anfangen
=
beginnen
buchen
=
boeken
der Bus
=
de bus
tun
=
doen
tragen
=
dragen
teuer
=
duur
gehen
=
gaan
billig
=
goedkoop
der Koffer
=
de koffer
machen
=
maken
das Passagierschiff
=
het passagierschip
die Polizei
=
de politie
die Reise
=
de reis
fahren
=
rijden (trein)
Auto fahren
=
auto rijden
das Schiff
=
het schip
die Eisenbahn
=
de spoorwegen
der Bahnhof
=
het station
Stopp!
=
stop!
bis
=
tot
der Zug
=
de trein
die Türkei
=
Turkije
aussteigen
=
uitstappen
die Ferienzeit
=
de vakantietijd (school)
die Verkehrsampel
=
het verkeerslicht
abfahren
=
vertrekken
fliegen
=
vliegen
das Flugzeug
=
het vliegtuig
der Flughafen
=
het vliegveld
fragen
=
vragen (je wil iets weten)
der Wagen
=
de wagen
das Wochenende
=
het weekend
es gibt
=
er is, er zijn