Team Deutsch - Deel 3

Woordenlijsten Team Deutsch deel 3

Hier vind je de woordenlijsten van Team Deutsch van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • das Eis = het ijs
  • die Eisbahn = de ijsbaan
  • eislaufen = schaatsen
  • die Runde = het rondje
  • als = toen
  • tuscheln = fluisteren
  • tuscheln mit + D = smoezen met
  • Hanna tuschelt mit Elisa. = Hanna staat te smoezen met Elisa.
  • überrascht = verrast
  • Theo ist überrascht, als er Hanna sieht. = Theo is verrast als hij Hanna ziet.
  • verlieren + A = verliezen
  • das Gleichgewicht = het evenwicht
  • Teo verliert das Gleichgewicht und fällt aufs Eis. = Teo verliest zijn evenwicht en valt op het ijs.
  • der Po = de kont
  • hinüberschauen = kijken
  • hinüberschauen zu + D = kijken naar
  • die Bewunderung = de bewondering
  • die Peinlichkeit = de pijnlijkheid
  • bemerken + A = opmerken
  • hinfallen = neervallen / op de grond vallen
  • das Gesicht = het gezicht
  • anlachen + A = toelachen
  • auslachen + A = uitlachen
  • das Bedauern = het medelijden
  • spüren + A = voelen