Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • einige = aantal
  • absagen = afzeggen
  • Arzt = de arts
  • erreichbar = bereikbaar
  • besprechen = bespreken
  • Nebenwirkung = bijwerking
  • Mumps = de bof
  • Brief = de brief
  • Beratungsbüro = het consultatiebureau
  • Gehör = het gehoor
  • Wachstum = de groei
  • informieren = informeren
  • Jugend = de jeugd
  • Masern = mazelen
  • unerwartet = onverwacht
  • Anspruch = het recht
  • Röteln = rode hond
  • testen = testen
  • ausführlich = uitgebreid
  • Impfung = de vaccinatie
  • Erhöhung = de verhoging
  • Krankenschwester, Krankenpfleger = de verpleegkundige
  • Ernährung = de voeding
  • Werktag = de werkdag
  • Krankheit = de ziekte
  • Schwangerschaft = de zwangerschap