Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • absteigen = afstappen
  • eineinhalb = anderhalf
  • Begleitung = de begeleiding
  • Interesse = de belangstelling
  • Nachbarschaftshaus = het buurthuis
  • Teilnahme = de deelname
  • stattfinden = doorgaan
  • förmlich = formeel
  • hoffentlich = hopelijk
  • Einschreibung = de inschrijving
  • Instruktion = de instructie
  • Größe = de maat
  • Mail = het mailtje
  • mitmachen = meedoen
  • Augenblick = het ogenblik
  • öffentliche Verkehrsmittel = het openbaar vervoer
  • aufsteigen = opstappen
  • professionell = professioneel
  • stehen = staan
  • nach Hause schicken = thuissturen
  • träge = traag
  • Verkehrsregel = de verkeersregel
  • vorab = vooraf