Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • erhalten = krijgen
  • häufig = vaak
  • herstellen = produceren, maken
  • nötig = nodig
  • pro = per
  • das Spielzeug = het speelgoed
  • die Süßigkeiten = het snoep
  • das Taschengeld = het zakgeld