Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • Auch = ook
  • Und = en
  • Außerdem = bovendien
  • Sowie = alsook / alsmede
  • Daneben = daarnaast
  • Oder = of (opsomming van mogenlijkheden)
  • Aber = maar, echter
  • Doch = toch
  • Dagegen / Hingegen = daarentegen
  • Dennoch / Trotzdem = desondanks
  • Trotz = ondanks
  • Obwohl = hoewel
  • Nicht…sondern… = niet…maar
  • Statt = in plaats van
  • Weil / Da = omdat
  • Denn = want
  • Nämlich = namelijk
  • Deswegen / Deshalb / Darum / Daher = daarom
  • Wegen = vanwegen
  • Aus diesem Grund = om deze reden
  • Dadurch = daardoor
  • Die Ursache hierfür ist = de oorzaak hiervoor is
  • Sodass / So dass = zodat
  • Damit = opdat
  • Um = om
  • Dazu = daartoe, met het doel
  • Womit = waarmee
  • Mittels / Durch = door middel van
  • Mithilfe = met behulp van