Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • können = kunnen
  • wollen = willen
  • müssen = moeten
  • mögen = mogen (houden van, leuk vinden)
  • dürfen = mogen (toestemming hebben)
  • sollen = moeten, zullen
  • wissen = weten
  • der Freund = de vriend
  • die Freundin = de vriendin
  • die Freunde = de vrienden