EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Stercollectie
Lijsten
Aussehen und Gesundheit - Aussagen A
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
Gut siehst du aus!
=
Wat zie je er mooi uit!
Sie hat eine gute Figur.
=
Zij heeft een mooi figuur.
Wie groß bist du?
=
Hoe lang ben jij?
Er hat blaue Augen.
=
Hij heeft blauwe ogen.
Welche Augenfarbe hat er?
=
Welke kleur hebben zijn ogen?
Die Brille steht ihm gut.
=
De bril staat hem goed.
Ich habe Kontaktlinsen.
=
Ik heb contactlenzen.
Bernd hat kurze braune Haare.
=
Bernd heeft kort bruin haar.
Deine neue Frisur gefällt mir.
=
Jouw nieuwe kapsel bevalt me.
Ich war gestern beim Friseur.
=
Ik ben gisteren naar de kapper geweest.
Am liebsten trage ich die Haare offen.
=
Het liefst draag ik mijn haar los.
Heute hat sie einen Zopf / Pferdeschwanz.
=
Vandaag heeft zij een staart / paardenstaart.