Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • das Aussehen = het uiterlijk
  • aussehen = eruitzien
  • groß = lang, groot
  • klein = klein
  • dick = dik
  • dünn = dun
  • schlank = slank
  • schön / hübsch = mooi
  • das Gesicht = het gezicht
  • das Auge, die Augen = het oog, de ogen
  • die Nase = de neus
  • der Mund = de mond
  • das Ohr, die Ohren = het oor, de oren
  • der Kopf = het hoofd
  • die Haare = het haar
  • lang = lang
  • kurz = kort
  • hell = licht
  • dunkel = donker
  • blond = blond
  • glatt = glad, steil
  • lockig = gekruld
  • die Locken = de krullen
  • der Bart = de baard