Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • Magst du klassische / moderne Musik? = Vind jij klassieke / moderne muziek leuk?
  • Wie findest du die Ausstellung? = Wat vind je van de tentoonstelling?
  • Wollen wir Samstag in die Disco gehen? = Zullen we zaterdag naar de disco gaan?
  • Mittwoch und Freitag habe ich Training. = Woensdag en vrijdag heb ik training.
  • Wir trainieren zweimal pro Woche. = Wij trainen twee keer per week.
  • Seine Hobbys sind Judo und Computer spielen. = Zijn hobby's zijn judo en computeren.
  • Sie chattet viel. = Zij zit vaak op msn.
  • Ich sehe jeden Abend fern. = Ik kijk elke avond tv.
  • Manchmal höre ich Radio. = Soms luister ik naar de radio.
  • Am liebsten sehe ich GZSZ. = Het liefst kijk ik naar GTST.
  • Sie macht gern Computerspiele. = Zij doet graag computerspelletjes.
  • Mein Klub / Verein heißt ... = Mijn club / vereniging heet ...
  • Ich bin Fan von ... = Ik ben fan van ...
  • Am Sonntag haben wir einen Wettkampf. = Op zondag hebben we een wedstrijd.
  • Er gibt morgen eine Party. = Hij geeft morgen een feestje.
  • Die Fete war toll! = Het feestje was leuk!