Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • die Ferien = de vakantie
  • der Urlaub = de vakantie
  • etwas gern tun / machen = iets graag doen
  • das Hobby - die Hobbys = de hobby - de hobby's
  • ausgehen = uitgaan
  • spazieren gehen = wandelen
  • lesen = lezen
  • sammeln = verzamelen
  • malen = schilderen
  • zeichnen = tekenen
  • basteln = knutselen
  • fotografieren = fotograferen
  • singen = zingen
  • das Lied - die Lieder = het lied(je) - de liedjes
  • Musik hören = naar muziek luisteren
  • ein Instrument spielen = een instrument bespelen
  • Gitarre spielen = gitaar spelen
  • Klavier spielen = piano spelen
  • das Kino = de bioscoop
  • das Theater = het theater
  • hören = luisteren
  • spielen = spelen