EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
Stercollectie
Lijsten
Schule Schulalltag - Blok 3 Woordenlijst C hv23
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
Ich habe alle Übungen gemacht.
=
Ik heb alle oefeningen gemaakt.
Seid ihr fertig?
=
Zijn jullie klaar?
Er hat sein Wörterbuch vergessen.
=
Hij is zijn woordenboek vergeten.
Tut mir leid.
=
Het spijt me.
Die Stunde dauert 45 Minuten.
=
Het lesuur duurt 45 minuten.
Sie hat eine Eins in Mathe.
=
Zij heeft een tien voor Wiskunde.
Schade, du hast wieder eine Fünf.
=
Jammer, je hebt weer een vijf.
Du musst im Unterricht besser aufpassen!
=
Jij moet in de les beter opletten!
Herr Hendrikx, können Sie das erklären?
=
Meneer Hendrikx, kunt u dat uitleggen?
Das verstehe ich nicht!
=
Dat snap ik niet!
Nächste Woche gibt es Zeugnisse.
=
Volgende week krijgen we ons rapport.
Ist die Prüfung mündlich oder schriftlich?
=
Is het een mondeling of schriftelijk examen?
Die Fragen waren sehr schwer.
=
De vragen waren heel moeilijk.
Die Antwort ist leider falsch.
=
Dat antwoord is helaas fout.
Das ist ein Lückentext.
=
Dat is een gatentekst.
Hast du schon für die Arbeit gelernt?
=
Heb jij al voor het proefwerk geleerd?
Wir haben viel geübt.
=
Wij hebben veel geoefend.
Er kann die Aufgabe nicht lösen.
=
Hij kan de opdracht niet maken.
Vergleicht eure Lösungen!
=
Vergelijk jullie oplossingen met elkaar!
Sie hatte nur drei Fehler.
=
Zij had maar drie fouten.
Ich habe beim Test 67 Punkte bekommen.
=
Ik heb bij de toets 67 punten gekregen.
Heute fällt Bio aus!
=
Vandaag valt bio uit!
Mittwochs haben wir immer zwei Freistunden.
=
Op woensdag hebben we altijd twee tussenuren.
Kannst du mir bei den Hausaufgaben helfen?
=
Kun je me met het huiswerk helpen?
Keine Ahnung!
=
Geen idee!
Ich kann mir das einfach nicht merken!
=
Ik kan dat gewoon niet onthouden!