Dagen

Dagen van de week leren in het Duits


Wil je de dagen van de week leren in het Duits?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • der Montag = maandag
  • der Dienstag = dinsdag
  • der Mittwoch = woensdag
  • der Donnerstag = donderdag
  • der Freitag = vrijdag
  • der Samstag = zaterdag
  • der Sonntag = zondag
  • der Tag = de dag
  • die Woche = de week
  • das Wochenende = het weekend
  • die Wochenmitte = de midweek
  • morgens = 's ochtends
  • nachmittags = 's middags
  • abends = 's avonds / 's nachts
  • Morgen = morgen
  • übermorgen = overmorgen
  • gestern = gisteren
  • heute = vandaag
  • während des Tages = overdag