- Engels Nederlands
- zoo = dierentuin
- village = dorp
- town centre = binnenstad
- swimming pool = zwembad
- supermarket = supermarkt
- shop = winkel
- sea = zee
- school = school
- restaurant = restaurant
- park = park
- office = kantoor
- mountains = bergen
- living room = woonkamer
- kitchen = keuken
- house = huis
- home = thuis
- garden = tuin
- flat = flat
- fields = velden
- farm = boerderij
- countryside = platteland
- country = land
- city / town = stad
- cinema = bioscoop
- car park = parkeerplaats
- cafe = café
- bedroom = slaapkamer
- beach = strand
- bathroom = badkamer