Anglia

Anglia

Woordjes leren voor het Anglia-examen doe je met Wozzol! Voor de Anglia niveaus First Step, Junior, Primary en Preliminary zijn er woordenlijsten. Ga voor meer informatie over Anglia naar: www.anglianetwork.eu.

 

 

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • spoon = lepel
  • saucer = schotel
  • saucepan = steelpan
  • oven = oven
  • mug = mok
  • frying pan = braadpan
  • fridge = koelkast
  • dish = afwas
  • cooker = waterkoker
  • tulip = tulp
  • rose = roos
  • plant = plant
  • leaf = blad
  • lawn = gazon
  • ground = grond
  • woman = vrouw
  • wife = echtgenote
  • uncle = oom
  • son = zoon
  • neighbour = buur
  • Mum = mam
  • man = man
  • lady = dame
  • husband = echtgenoot
  • grandmother = oma
  • grandfather = opa
  • friend = vriend
  • daughter = dochter
  • Dad = pap
  • cousin = neef
  • boss = baas
  • aunt = tante