Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • insurance policies = verzekeringen
  • financial = financiële
  • security = zekerheid
  • prevent = voorkómen
  • insurance policy = verzekering
  • take out = afsluiten
  • policy = polis
  • conditions = voorwaarden
  • monthly = maandelijks
  • enormous = enorm
  • shocked = schrik
  • bills = rekeningen
  • hospitals = ziekenhuizen
  • specialists = specialisten
  • dentists = tandartsen
  • health insurance = ziektekostenverzekering
  • insured = verzekerd
  • medical expenses = ziektekosten
  • obliged = verplicht
  • need = hoef
  • basic insurance = basisverzekering
  • insure = verzekeren
  • treatments = behandelingen
  • emore extensive = uitgebreider
  • coverage = pakket
  • damage = schade
  • costly = kostbare
  • affair = zaak
  • car insurance = autoverzekering
  • taken out = afgesloten
  • uncertain = onzeker
  • exist = bestaan
  • (bad) weather insurance policies = slecht-weer-verzekeringen
  • hearing = oren