- Engels Nederlands
- questionnaire = vragenlijst
- resident = bewoner / bewoonster
- in which = waarin
- underneath = hieronder
- fair = matig
- young = jongere
- sports lessons = sportlessen
- organised = organiseert
- trouble = overlast
- adolescents = jongeren
- criminal = criminele
- activities = activiteiten
- safety = veiligheid
- space = ruimte
- green = groen
- trees = bomen
- plants = planten
- flowers = bloemen
- taken care of = verzorgd
- streets = straten
- cleaned = schoongemaakt
- garbage bins = afvalbakken
- departments = diensten
- page = bladzijde