EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A2 - Deel 1 - 1e editie
Hoofdstuk 1 - Having fun
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
sleeping
=
slapen
doing homework
=
huiswerk maken
playing football
=
voetballen
studying
=
studeren
reading
=
lezen
dancing
=
dansen
tidying up
=
opruimen
singing
=
zingen
doing housework
=
het huishouden doen
riding a bike
=
fietsen
hobby
=
hobby
to enjoy
=
genieten
exercise
=
lichaamsbeweging
puzzle
=
puzzel
crossword
=
kruiswoordpuzzel
to play computer games
=
computerspelletjes spelen
to be in a club
=
op een club zitten
to play an instrument
=
een instrument bespelen
to collect things
=
dingen verzamelen
to write a blog
=
een blog schrijven
to take photographs
=
foto's nemen/foto's maken
to keep a pet
=
een huisdier hebben
to play the piano
=
pianospelen
to collect stamps
=
postzegels verzamelen
to play on-line games
=
online games spelen
cooking
=
koken
to collect autographs
=
handtekeningen verzamelen
to write a poem
=
een gedicht schrijven
always
=
altijd
sometimes
=
soms
never
=
nooit
occasionally
=
af en toe
often
=
vaak
rarely
=
zelden
usually
=
gewoonlijk
every day
=
elke dag
three times a week
=
drie keer per week
once a month
=
een keer per maand
to make videos
=
video's maken
to have a problem
=
een probleem hebben
to have dinner
=
het avondeten gebruiken
to have fun
=
plezier hebben
to have a rest
=
een dutje doen/uitrusten
to have a good time
=
het naar z'n zin hebben
to have a shower
=
douchen
to have time
=
tijd hebben
to have a hobby
=
een hobby hebben
tidy
=
opgeruimd
busy
=
druk
to relax
=
zich ontspannen
definitely
=
beslist
strange
=
vreemd
to smile
=
glimlachen
positive
=
positief
interests
=
interesses
to pass the time
=
de tijd doorkomen/de tijd doden
can't stand
=
iets niet uit kunnen staan