Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • to smash = aan stukken slaan
  • to rage = woeden
  • to dive = duiken
  • to flee = ontvluchten
  • to strike = treffen
  • to demolish = slopen
  • to grab = grijpen
  • to scream = gillen
  • from … until = van … tot en met
  • the Middle Ages = de Middeleeuwen
  • in this day and age = vandaag de dag
  • these days = tegenwoordig
  • in the olden days = voorheen
  • in the last century = in de afgelopen honderd jaar/in de vorige eeuw
  • not so long ago = nog niet zo lang geleden
  • a few decades ago = enige tientallen jaren geleden
  • nowadays = in deze tijd
  • to accuse = beschuldigen
  • to take to court = voor het gerecht slepen
  • to bear = verdragen
  • to leave behind = achterlaten
  • overnight = s nachts
  • to last = genoeg zijn
  • moss = mos
  • to breed = fokken
  • on the move = rondtrekken
  • herd = kudde
  • used to / would = hadden/deden gewoonlijk
  • didn't use to / wouldn't = hadden/deden gewoonlijk niet
  • flame = vlam
  • to spread = (zich) verspreiden
  • to fight a fire = brand bestrijden
  • to break out = uitbreken
  • spark = vonk
  • fuel = brandstof
  • oxygen = zuurstof
  • disaster = ramp
  • catastrophe = catastrofe
  • to lose your life = om het leven komen
  • household = huishouden
  • elderly = bejaarde
  • mattress = matras
  • lice = luizen