EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
De Uitgeversgroep
ENG 0 op A1-niveau
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
ENG 0 Hoofdstuk 6
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
The weather forecast
=
Het weerbericht
The rain/to rain.
=
De regen/regenen.
It is raining.
=
Het regent.
The shower.
=
De regenbui.
The snow/to snow.
=
De sneeuw/sneeuwen.
It is snowing.
=
Het sneeuwt.
Thunder and lightning/There is a thunderstorm.
=
Het onweer/onweren.
The sun/ the sun is shining/sunny
=
De zon/de zon schijnt/zonnig.
It is clouded/cloudy/sunshine and cloud.
=
Het is bewolkt/wisselend bewolkt.
We will get snow/rain.
=
We krijgen sneeuw/regen.
During the day/at night.
=
Overdag/’s nachts.
The whole (entire) day/night/the evening.
=
De hele dag/de avond/vanavond.
In the morning/in the afternoon.
=
Voor de middag/na de middag.
The weather will be good/bad.
=
Het wordt mooi/slecht weer.
It will rain
=
Het zal gaan regenen.
There is a chance that it will rain
=
Er is een kans dat het gaat regenen.
The minimum temperature.
=
De minimumtemperatuur.
The maximum temperature.
=
De maximumtemperatuur.
(The) information.
=
De inlichtingen/informatie.