EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Engels
Malmberg
All right!
1e editie
All right1-1thv
AllRight1-1thv-H4-EN ->
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Engels
Nederlands
light
=
aansteken
candle
=
kaars
at
=
aan
front door
=
voordeur
hide
=
verstoppen
silly hat
=
feestmuts
grab
=
pakken
blow out
=
rolfluit
we’ve got loads
=
we hebben er zat / we hebben er genoeg
wonder
=
zich afvragen
put the lights on
=
het licht aandoen
enjoy
=
genieten
in charge of
=
zorgen voor
birthday cake
=
verjaardagstaart
treat
=
traktatie
fancy
=
zin hebben
wear
=
dragen
getting married
=
gaan trouwen
wedding
=
trouwerij
plan
=
van plan zijn
kind
=
soort
festivities
=
feestelijkheden
ceremony
=
ceremonie
groom
=
bruidegom
prepare a meal
=
eten klaarmaken
spicy
=
scherp / flink gekruid / scherp gekruid
occasion
=
gelegenheid
excited
=
opgewonden
somewhere in June
=
ergens in juni
chocolate letter
=
chocoladeletter
Santa Claus
=
kerstman
wrapping
=
verpakking
call
=
noemen
beard
=
baard
North Pole
=
noordpool
reindeer
=
rendier
celebration
=
viering
Christmas tree
=
kerstboom
turkey
=
kalkoen
help out
=
uit de brand helpen
during
=
tijdens
celebrate
=
vieren
usually
=
gewoonlijk
at the end
=
aan het einde
come from
=
komen uit
fireworks
=
vuurwerk
sweets
=
snoep
bake
=
bakken
in this way
=
op deze manier
once
=
ooit eens
belong to
=
horen bij
take
=
nemen / pakken
in half an hour
=
over een half uur
as long as
=
als
main entrance
=
hoofdingang
twinkle
=
schitteren
all year round
=
het hele jaar door
change
=
wisselgeld
I've no idea
=
Ik heb geen idee
chocolates
=
bonbons
shop assistant
=
verkoper
handbag
=
handtas
department
=
afdeling
special offer
=
speciale aanbieding
decide
=
beslissen
what a shame
=
wat jammer