Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • advertise = adverteren
  • bet = wedden
  • education = opleiding
  • energetic = inspannend / veel gedoe
  • even though = zelfs al / ook al
  • home-baked = zelfgebakken
  • jumper = trui
  • knit = breien
  • lamppost = lantaarnpaal
  • Lucky them = Wat hebben zij een geluk
  • neighbourhood = wijk
  • possessions = bezittingen / bezit
  • sponsored = die gesponsord wordt / gesponsorde
  • think up = bedenken / verzinnen
  • admiration = bewondering
  • charity = liefdadigheid
  • developing country = ontwikkelingsland
  • equal = gelijk
  • get involved = erbij betrokken raken / erbij betrokken te raken
  • local = plaatselijk
  • natural disaster = natuurramp
  • over = meer dan
  • pity = medelijden
  • secure / safe = veilig
  • sign = handtekening zetten / ondertekenen
  • skilled = vaardig
  • speak out for = opkomen voor
  • vaccinate = inenten
  • victim = slachtoffer
  • campaign = campagne
  • confusion = verwarring
  • earthquake = aardbeving
  • flame = vlam
  • government = regering
  • news programme = nieuwsprogramma
  • option = keuze / optie
  • promote = bevorderen / stimuleren
  • realise = zich realiseren / beseffen
  • reporter = journalist
  • rescue = redding
  • run an errand = een boodschap doen
  • shape = vorm
  • stuck = vastzitten
  • work out = oplossen / uitwerken
  • add up = optellen
  • collect money = geld inzamelen
  • generously = royaal / gul
  • instead = in plaats daarvan
  • just a bit = een klein beetje
  • My pleasure = Graag gedaan
  • seem = lijken