Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Engels Nederlands
  • alien = buitenaards wezen
  • move = verhuizen
  • country = platteland
  • put an end to = een eind maken aan
  • a couple of = een paar
  • however = echter
  • details = details
  • Dizzy = duizelig
  • down = naar beneden
  • size = grootte
  • at first = in het begin
  • shiny = glanzend
  • instruments = instrumenten
  • flat = plat
  • fear = angst
  • real / seriously = echt
  • sky = lucht
  • common = gewoon
  • disturb = storen
  • dive = duiken
  • shout = schreeuwen
  • scream = gillen
  • under = onder
  • stomach = maag
  • terrified = doodsbang
  • voice = stem
  • cry = huilen
  • attack = aanvallen
  • bite - bit - bitten = bijten - beet - gebeten
  • nervous = nerveus
  • pass = slagen voor / slagen
  • tough = zwaar / moeilijk
  • championship = kampioenschap
  • weird = vreemde
  • manage to = voor elkaar krijgen
  • narrow = smal
  • wide = breed
  • effort = inspanning
  • take time off = vrij nemen
  • deal with = omgaan met
  • peace = vrede
  • promise = beloven
  • practice = oefening / training
  • rest = pauze
  • average = doorsnee
  • faith = geloof
  • patience = geduld
  • collection = verzameling
  • shelf = plank
  • shelves = planken
  • awesome = fantastisch
  • distance = afstand
  • raw onion = rauwe ui
  • anyway = nou ja
  • driver = chauffeur
  • believe = geloven
  • suppose = denken / veronderstellen
  • suddenly = opeens
  • bomb = bom
  • wooden = houten
  • collapse = instorten